Antwerpen (Frans: Anvers) is een stad met 520.000 inwoners in het noorden van België, de belangrijkste in de regio Vlaanderen, een van de drie regio’s van de Belgische staat en de hoofdstad van de gelijknamige provincie.
Het is de dichtstbevolkte gemeente van België, dus met uitzondering van de rest van het grootstedelijk gebied (dat echter de tweede in het land is na dat gevormd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Bovendien is de haven, een belangrijke uitlaatklep naar de Noordzee via de monding van de Schelde, de op één na grootste van Europa na de Europoort van Rotterdam.
Terminal in de haven van Antwerpen
Volgens de American Association of Port Authorities was de haven van Antwerpen in 2005 de zeventiende grootste haven (naar tonnage) ter wereld en de tweede alleen voor de haven van Rotterdam in Europa. Verwerkt grote hoeveelheden kosteneffectieve stukgoederen, projectladingen en bulklading. Het Antwerpse havengebied, met vijf olieraffinaderijen, herbergt een enorme concentratie van petrochemische industrieën, op de tweede plaats na de petrochemische cluster in Houston. Elektriciteitsopwekking is ook een belangrijke activiteit, met vier kerncentrales in Doel, een centrale op fossiele brandstoffen, een conventionele centrale in Kallo en verschillende warmtekrachtcentrales. In het noordelijke deel van het havengebied staat een windpark. Er zijn plannen om het in de periode 2014-2020 te verlengen. De oude Belgische arduinen kade grenst aan de Schelde over een afstand van 5,6 km (3,5 mijl) ten noorden en ten zuiden van het stadscentrum, zijn behouden vanwege hun sentimentele waarde en worden voornamelijk gebruikt door cruiseschepen en korte scheepvaart en routes.
De andere big business van Antwerpen is de diamanthandel, die grotendeels in de diamantwijk plaatsvindt. De stad telt vier Diamond Bursts: de Antwerpse Diamantclub, de Beurs voor Diamanthandel, de Antwerpsche Diamantkring en de Vrije Diamanthandel. Uit de WOII-familie van de grote Antwerpse joodse gemeenschap De laatste twee decennia hebben de vestiging van indianen, maronieten uit Libanon en Armeniërs, kooplieden een steeds belangrijker plaats ingenomen. Het Diamantcentrum in Antwerpen, de opvolger van de Hoge Raad voor Diamant, speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van normen, regulering van beroepsethiek, vorming en behartiging van de belangen van Antwerpen als hoofdstad van de diamantindustrie.
Monumenten en bezienswaardigheden
Antwerpen bewaart opmerkelijke monumenten, getuigen van een rijk en roemrijk verleden, een van de bakens van de Vlaamse cultuur. Onder alle kathedraal valt op, een meesterwerk van Brabantse gotiek, die met zijn toren, de hoogste van België, de skyline van de stad domineert.
- Grote Markt. De Piazza del Mercato Grande is het centrum van de stad waar de belangrijkste stadsmonumenten staan. Het wordt omringd door de oude en kostbare huizen van de corporaties gebouwd tussen de 16e en 17e eeuw. In het centrum de beroemde Fontein van Silvius Brabo.
- Stadhuis. Het stadhuis van Antwerpen is een van de belangrijkste voorbeelden van maniëristische architectuur in Vlaanderen. Het staat aan de westkant van de Grote Markt en werd tussen 1561 en 1566 gebouwd door Cornelis Floris de Vriendt. De gevel is naar Scandinavisch gebruik gecentreerd op een uitgesproken voorgevel met rijke renaissancedetails.
- Vleeshuis. De eeuwenoude Vleesmarkt is een van de historische en karakteristieke Vlaamse gebouwen van de stad. Tegenwoordig herbergt het het Museum voor Archeologie en Toegepaste Kunsten. Een eerste specifiek gebouw voor het slachten en verkopen van vee werd hier in 1250 gebouwd nabij het Steen, de vesting van Antwerpen, en niet ver van de Schelde. Het Slagersgilde besloot een nieuw, groter gebouw te bouwen en gaf het opdracht aan de grote stadsarchitect Herman de Waghemakere, die het tussen 1501 en 1504 liet bouwen.
- Rubenshuis. Het Rubenshuis is een zeventiende-eeuws gebouw waar de grote schilder Pieter Paul Rubens woonde. Tegenwoordig is er een museum met verschillende werken van de meester en zijn collecties.
- Haven huis. Voormalige brandweerkazerne omgebouwd en gemoderniseerd door Zaha Hadid, gebruikt als havenkantoor.
- Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. De Onze-Lieve-Vrouwekathedraal is de moederkerk van het bisdom Antwerpen. Hoog voorbeeld van gotische architectuur en een van de grootste meesterwerken van de Brabantse gotische stijl, werd gebouwd tussen 1352 en 1521. Het is de grootste kathedraal van België en heeft ook de hoogste toren van het land, die met zijn 123 meter een van de hoogste van Europa en heeft het ook de opname opgeleverd in de lijst van werelderfgoedsites die door UNESCO wordt gepromoot, in de toegangsklokkentorens van België en Frankrijk. Binnen zijn er tal van meesterwerken van Pieter Paul Rubens.
- Sint-Carolus-Borromeuskerk. De kerk van San Carlo Borromeo werd tussen 1615 en 1621 gebouwd door de jezuïeten. Het is de oudste barokke kerk van Vlaanderen en herbergt weelderige achttiende-eeuwse meubels en werken van Pieter Paul Rubens.
- Sint-Jacob-de-Meerderekerk. De kerk van San Giacomo Maggiore is een belangrijke gotische constructie die begon in 1491. Het herbergt het graf van Pieter Paul Rubens binnenin.
- Sint-Pauluskerk. De kerk van San Paolo is een ander opmerkelijk gotisch gebouw, voltooid in 1571. Binnenin zijn prachtige barokke meubels uit de 17e eeuw bewaard gebleven.
- Sint-Andrieskerk (St. Andreaskerk)
- Sint-Walburgiskerk (St. Walburgakerk)
- Het Steen. La Rocca is een middeleeuws kasteel dat ongeveer tussen 1200 en 1225 werd gebouwd en in de 16e eeuw in zijn huidige vorm werd verbouwd onder het rijk van Karel V. Het is het oudste gebouw in de stad dat door de eeuwen heen verschillende functies heeft vervuld, van de residentie van de Markgraaf van Antwerpen als gevangenis voor vijf eeuwen (1303-1827) totdat het meer dan vijftig jaar in gebruik was als nationaal navigatiemuseum (1952-2008).
Universiteiten en academies
Antwerpen heeft verschillende universiteiten: de Universiteit Antwerpen, de Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen (“Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen”) en de Katholieke Universiteit Karel de Grote-Hogeschool (“Karel de Grote Hogeschool”). Deze universtiteiten hebben ieders een eigen systeem voor studenten en leerkrachten om in te loggen.
Andere instellingen voor hoger onderwijs in de stad zijn de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, opgericht in 1663, de Hogere School voor Scheepvaart in Antwerpen, de Academie voor Koopvaardij en de Faculteit der Vergelijkende Theologie.
Van 1847 tot 1968 was Antwerpen de zetel van het State Higher Institute of Commerce, een van de eerste economische universiteiten in Europa.
Muziek en theater
De Vlaamse Opera, het Vlaamse operahuis, heeft een van zijn twee kantoren in Antwerpen (de andere is in Gent).
Musea
Tot de belangrijkste musea van de stad behoren:
- Rubenshuis. Het Rubenshuis is een zeventiende-eeuws gebouw waar de grote schilder Pieter Paul Rubens woonde. Tegenwoordig is er een museum met verschillende werken van de meester en zijn collecties.
- Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten)
- Mayer van den Bergh Museum
- Museum voor Hedendaagse Kunst (MUHKA)
- Provinciaal Diamantmuseum (Provinciaal Diamantmuseum)
- Plantin-Moretusmuseum
- Modemuseum
- Museum aan de Stroom (MAS) Gelegen langs de Schelde, op het Eilandje, is het het grootste museum van Antwerpen; is geopend sinds mei 2011.
- Red Star Line-museum
- Eugeen Van Mieghem Museum (Kunstmuseum gewijd aan Eugeen Van Mieghem)
Zoo Antwerpen werd opgericht in 1843.
Onderzoeksinstituten
Het Institut de médecine tropical is gevestigd in Antwerpen en is gespecialiseerd in het onderzoek, het onderwijs en de behandeling van tropische ziekten en de organisatie van gezondheidsdiensten in ontwikkelingslanden.
Geschiedenis
Volgens een legende die teruggaat tot de 15e eeuw, is de naam “Antwerpen” afgeleid van de uitdrukking hand werpen dat “de hand toewerpt”, verwijzend naar de moord door de Romeinse soldaat Silvio Brabone op de reus Druon Antigoon die in het gebied regeerde : de soldaat hakte zijn hand af naar de reus en gooide die in de Schelde.
De legende van de oorsprong van de naam is ontleend aan een lokale specialiteit, de chocolaatjes genaamd Antwerpse Handjes, “kleine handjes van Antwerpen”. Een fontein op de centrale Grote Markt en gewijd aan Silvio Brabone is ook gewijd aan de legende.
De naam van de stad gaat terug tot de negende eeuw toen de inwoners van het gebied, na de Normandische invallen, zich terugtrokken naar “Anwerpen”, of op een alluviale heuvel waar het kasteel Het Steen werd gebouwd, de kern van waaruit het centrum later opgekomen, bewoond.
In het Italiaans is het toponiem Anversa afgeleid van de directe Italianisering van het Franse equivalent Anvers, dat op zijn beurt de Romaanse versie is van de accusatief Antverpas of Andwerpas in middeleeuws Latijn.
Opkomst haven en handel
Gelegen op de rechteroever van de Schelde, ongeveer 90 km van de Noordzee, dankt Antwerpen zijn belang aan zijn zeer gunstige geografische ligging. Het eerste nieuws van de stad dateert uit 640, toen Sint Amando van Maastricht als eerste predikte en er een kerk bouwde; op de oude nederzettingen van vissers begon de stad zich voornamelijk te ontwikkelen dankzij de ontginningswerkzaamheden die werden uitgevoerd door enkele Ierse benedictijnen, die er in de negende eeuw een fort bouwden en besloten zich daar te vestigen. Het was vooral in de dertiende eeuw, toen de titel van stad werd erkend, dat Antwerpen begon te worden bezocht door Italiaanse kooplieden en bekendheid begon te krijgen als handelscentrum.
In het begin van de veertiende eeuw was het al een belangrijk doorvoercentrum geworden voor het handelsverkeer tussen Deutschland en de Noordzee, in concurrentie met Brugge, dat in de eerste decennia van de vijftiende eeuw duidelijk werd overtroffen. Het was echter pas in de zestiende eeuw dat Antwerpen een buitengewoon belang kreeg op Europees niveau, en grote aantallen schepen beladen met koopwaar van overal begonnen in de haven van de haven te landen: witte en strelende Engelse wol, Indiase rietsuiker, leer, geurige kruiden, Engelse gordijnen, Zweeds hout en Italiaans aluin.
De Vleesmarkt.
In feite vindt tegen het einde van de 15e eeuw, door verschillende omstandigheden, de neergang van Brugge plaats. In overeenstemming hiermee was een groeiende ontwikkeling van de welvaart van Antwerpen, “die uit Bruggia trok […] toen hij het niet verwachtte en meer verheven” de belangrijkste bankhuizen “alle families met een grote aanhang en zeer veel verkeer ” zoals de Welser en de Fugger. Deze laatste waren ongetwijfeld de rijkste en machtigste financiers van de zestiende eeuw. Aan het begin van de vijftiende eeuw waren ze niets meer dan een familie van Augusta-wevers die hun bedrijf begonnen uit te breiden tot de handel; maar tussen het einde van de vijftiende eeuw en de eerste decennia van de zestiende eeuw hadden ze al een buitengewoon fortuin tot leven gewekt.
Het bedrijf nam al snel aanzienlijke proporties aan, geschikt om een omzet te beheren die geen grenzen meer kende. Hun rijkdom werd spreekwoordelijk, zozeer zelfs dat het in Spanje vaak werd gebruikt om te zeggen “rico como un Fucar”. De Fuggers kwamen in de stad aan met een gevolg van boeren, ministers, bedienden; en vooral, met hun hoofdstad, een nieuwe golf van welvaart naar de hele metropool brengen.